Veel succesvolle mensen leiden aan het imposter syndrome zonder het zelf te beseffen. Vaak dragen zij dit heel hun carrière mee, wat uiteindelijk kan leiden tot negatieve denkpatronen, verstoorde relaties en zelfs depressie of burn-out. Daarom leggen we in dit artikel wat het imposter syndrome precies is, hoe je het kan herkennen en wat je kan doen om het te voorkomen.
Wat is het imposter syndrome precies?
Het imposter syndrome is een term die gebruikt wordt voor mensen die moeite hebben om hun eigen succes te erkennen. Ondanks het feit dat ze van buitenaf voldoende aanwijzingen krijgen dat ze competent zijn en hun werk goed doen, doen mensen die lijden aan het imposter syndrome hun succes af als toeval of geluk. In extreme gevallen kan dit leiden tot het gevoel dat ze hun succes niet verdienen en voelen ze zich een bedrieger.
Mensen die lijden aan het imposter syndrome, proberen hun eigen competentie en vaardigheden te ‘verstoppen’ en zijn voortdurend bang dat iemand zal ontdekken dat ze toch intelligent en competent blijken te zijn. Ze stellen dan ook alles in het werk om dat te voorkomen en dat bepaalt onrechtstreeks de manier waarop ze zich gedragen.
De term ‘imposter syndrome’ verscheen voor het eerst in 1978 in een wetenschappelijk artikel van klinisch psychologen Pauline Clance en Suzanne Imes. Andere benamingen zijn het oplichterssyndroom, het bedriegerssyndroom of het bedriegersfenomeen.
Hoe kan je het imposter syndrome herkennen?
Het imposter syndrome is dus meer dan enkel een gevoel van bescheidenheid. Het gaat veel dieper dan dat en kan erg schadelijk zijn voor de emotionele toestand van de persoon in kwestie. Als je wil weten of jij misschien aan het oplichterssyndroom lijdt, vraag jezelf onderstaande zaken dan eens af.
Voel je jezelf ongemakkelijk bij je succes?
Intussen begrijp je wel dat het imposter syndrome nog iets anders is dan bescheidenheid. Mensen die eraan lijden, voelen zich over het algemeen heel ongemakkelijk bij hun eigen succes, vooral als ze erover moeten praten. Als jij dus een gevoel van schaamte hebt wanneer je moet vertellen dat je de afgelopen tijd best succesvol bent geweest in je job, is dat een alvast een eerste, groot teken.
Werk je opmerkelijk meer of harder dan je collega’s?
Mensen die lijden aan het imposter syndrome proberen hun eigen vaardigheden als het ware te ‘verstoppen’. Een manier waarop ze dat doen, is door extra hard te werken. Zo lijkt het alsof hun goede resultaten een direct gevolg zijn van de uren die ze kloppen, in plaats van hun eigen competentie.
Heb je het gevoel dat je niet authentiek kan zijn op je werk?
Een andere gedragskenmerk is het gevoel van ‘onecht’ en ‘niet authentiek’ te zijn. Mensen met imposter syndrome kiezen er op sommige momenten namelijk onbewust voor om hun echte ideeën of meningen niet uit te spreken, omdat ze vrezen dat deze ideeën beter zijn dan die van anderen en dat ze daardoor ‘ontmaskerd’ worden. In plaats daarvan kiezen ze ervoor om te vertellen wat zij denken dat de ander wil horen of minimaliseren ze hun eigen ideeën.
Heb je weinig zelfvertrouwen?
Wie lijdt aan het imposter syndrome, heeft vaak een laag zelfvertrouwen in zijn of haar eigen kunnen. Om onder de radar te blijven, wil deze persoon niet tonen dat hij of zij in zichzelf gelooft en wordt het zelfvertrouwen dus onbewust onderdrukt. Mensen die lijden aan het imposter syndrome overtuigen zichzelf dus dat ze niet intelligent zijn en succes niet verdienen.
Gebruik je vaak charme om goedkeuring te krijgen van leidinggevenden?
Deze karaktereigenschap is misschien lastig om zelf te ontdekken en is ook niet makkelijk om toe te geven, omdat het verkeerd opgevat zou kunnen worden. Het is echter wel een van de eigenschappen die worden toegekend aan personen met imposter syndrome.
Dit komt voort uit het feit dat deze personen zichzelf hebben overtuigd dat ze niet slim zijn, maar op een of ander niveau beseffen ze ook dat ze dat eigenlijk wél zijn. Ze geloven namelijk dat als ze de juiste persoon vinden, die hen misschien kan helpen om in hun eigen intelligentie te geloven. Hiervoor kiezen ze succesvolle collega’s uit, vaak in een leidinggevende functie. Vervolgens gebruiken ze vriendelijkheid, looks, charme, humor en zelfs seksualiteit om deze persoon voor zich te winnen en goedkeuring te krijgen.
De laatste 4 vragen zijn de kenmerken die Pauline Clance en Suzanne Imes vaststelden bij mensen die lijden aan het imposter syndrome, en die ze beschreven in hun artikel in 1978. In dat artikel richten ze zich voornamelijk op vrouwen, omdat ze geloofden dat dit syndroom meer voorkomt bij vrouwen en daarom hun studie ook op vrouwen gebaseerd was. Dit wil echter niet zeggen dat bovenstaande niet voor mannen van toepassing kan zijn.
Waarom het moeilijk is om het imposter syndrome tegen te gaan
Het imposter syndrome is meestal niet de aanleiding waarom mensen zichzelf laten ‘onderzoeken’, maar is eerder een ‘diagnose’ wanneer mensen in gesprek gaan met bijvoorbeeld een therapeut.
Zelfs wanneer deze vaststelling is gemaakt, zal de persoon in kwestie nog steeds ontkennen of zeggen dat er toch niets aan gedaan kan worden. Deze gevoelens zitten zo diep en het is zo’n goed bewaard geheim, dat het heel moeilijk is om dit in je eentje op te lossen.
Wat kan je zelf doen om het imposter syndrome tegen te gaan?
- Therapie: Zoek een therapeut of coach en leg je probleem uit. Kies niet voor de eerste de beste, maar kies voor een therapeut waar je jezelf goed bij voelt en die een logische aanpak voorstelt.
- Houd positieve feedback bij: Noteer bijvoorbeeld elk compliment dat je van anderen krijgt. Door dit zwart op wit voor je te hebben, dwing je jezelf om te herkennen dat je dingen wél goed doet.
- Durf je eigen ideeën uit te spreken: Wanneer je een vergadering of een gesprek gepland hebt en weet dat er input van je verwacht wordt, zet je ideeën dan op voorhand op papier. Ook al zijn deze anders dan de ideeën van je collega’s, maak jezelf de belofte om deze ook effectief uit te spreken. Lijkt je dat eng? Stuur ze misschien op voorhand door naar degene die de vergadering zal leiden.
- Erken je eigen sterktes: Ga op zoek naar een manier om je eigen sterktes en vaardigheden in kaart te brengen. Hierdoor wordt je meer zelfbewust en is het moeilijker om deze sterktes onbewust te ontkennen.
- Denk na de situaties waarin je “onecht” was: Door terug te gaan in de tijd en jezelf voor te stellen wanneer je onecht bent geweest, leer je deze situaties beter herkennen en kan je in de toekomst bewust kiezen om wél authentiek te zijn.
Bron: Clance, P. R., & Imes, S. A. (1978). The imposter phenomenon in high achieving women: Dynamics and therapeutic intervention. Psychotherapy: Theory, Research & Practice, 15(3), 241–247.
Discussion