Microscoop (1595) - Antoni van Leeuwenhoek

Hoewel Antoni van Leeuwenhoek vaak als uitvinder van de microscoop wordt genoemd, komt deze eer de familie Jansen toe. In 1595 is de eerste, samengestelde microscoop met twee lenzen uitgevonden door Sacharias Jansen. Hoogstwaarschijnlijk heeft vader Hans de basis gelegd voor deze uitvinding. Daarom wordt wel gesproken van de ‘Jansen-microscoop’. Wel heeft Antoni van Leeuwenhoek diverse verbeteringen doorgevoerd aan dit apparaat.

Effectenbeurs (1602) - VOC

Handel in leningen en ingewikkeldere constructies zoals termijncontracten vond al in de oudheid plaats. Pas in de elfde eeuw bedacht men dat het handiger is om daarvoor een centrale plek in te richten. Toen werden in Frankrijk de zogenaamde ‘courtiers de change’ ingericht. In de zestiende eeuw openden de eerste beursgebouwen hun deuren. Vanaf 1602 kon men in Amsterdam terecht voor handel in aandelen en aandelenderivaten. In eerste instantie ging het om aandelen in de VOC.

Onderzeeboot (1620) - Cornelius Drebbel

Nederlandse uitvinder Cornelius Drebbel bedacht en ontwikkelde het eerste vaartuig dat onder water kon voortbewegen. Tussen 1620 en 1624 testte hij zijn uitvinding op de Theems. Uiteindelijk kon zijn onderzeeboot zeker 5 meter onder water. Leuk om te weten is dat alleen de Nederlandse marine onderscheid maakt tussen respectievelijk duikboten en onderzeeboten. Onder een duikboot wordt verstaan een vaartuig dat zich vooral boven het water bevindt en pas onder water gaat als er zich tegenstanders voordoen.

Brandweerslang (1673) - Jan & Nicolaas van der Heyden

De moderne oprolbare brandslang werd in 1673 uitgevonden door architectonisch landschapsschilder Jan van der Heyden en zijn broer Nicolaas. Ook heeft Jan de basis gelegd voor een brandweersysteem. Nadat hij de brandweerpomp had verbeterd, kwam deze in alle wijken van Amsterdam te staan. Later ontwierp Jan een aanjager voor het oppompen van water. Het was dus niet verbazingwekkend dat Jan van der Heyden de eerste generaal-brandmeester van Nederland werd.

Snellenkaart (1861) - Herman Snellen

De Nederlandse oogarts Herman Snellen introduceerde in 1862 de Snellenkaart. De kaart die nu nog steeds wordt gebruikt. Tijdens het Oogheelkundig Congres in Heidelberg werd de kaart gepresenteerd. De opbrengst van de verkoop van de kaarten, die verkrijgbaar waren voor 2 gulden per stuk, was ten gunste van het Ooglijdersgasthuis, waar Snellen werkzaam was. Populair waren de kaarten zeker: zo had in 1864 de Britse militaire gezondheidsdienst alleen al zo'n 1000 kaarten aangeschaft.

Vierwielaandrijving (1903) - Spijker

Vierwielaandrijving werd voor het eerst toegepast in 1903 op de Spyker 60HP-racer. Ook had de auto de eerste zescilindermotor ter wereld. Een auto van groot historisch belang. Topsnelheid: 110 km/u. Het duurde daarna een aantal jaren voor de techniek opnieuw werd toegepast. In de jaren net voor de Tweede Wereldoorlog werd in Nederland een systeem ontwikkeld, Trado, waardoor het mogelijk werd om bestaande (vracht) auto's om te bouwen naar 4x4, 6x4 of 6x6. Het 4x4-systeem werd eerst alleen op trekkers, terreinauto's en legervoertuigen zoals jeeps en vrachtwagens gebruikt, maar werd vanaf de jaren '80 ook ingezet bij personenauto's.

Flitspaal (1958) - Maus Gatsonides

De eerste flitspaal werd ontwikkeld door de Nederlandse rallyrijder Maus Gatsonides (1911-1998). Er lagen toen nog twee slangetjes van rubber dwars over de weg. Op het moment dat de voorwielen van het voertuig het eerste slangetje raakten, werd een chronometer in werking gezet. Als het voertuig het tweede slangetje raakte, stopte de meter. Aan de hand van het tijdsverloop werd de snelheid van het voertuig opgemaakt. Het bedrijf van Gatsonides was genaamd Gatsometer. In Engeland wordt de flitspaal daarom vaak 'Gatso' of 'Gatso Camera' genoemd; "to be gatsoed" betekent: geflitst zijn, hoewel de meest gangbare term traffic enforcement camera is.

Cassettebandje (1962) - Philips

In 1962 ontwikkelde Philips het cassettebandje. Als je een cassettebandje goed bekijkt, dan zie je dat het gaat om een magneetband -de drager van het geluid- verpakt in een vaste doos. Hoewel er toen ook veel naar de grammofoonplaat werd geluisterd, won het cassettebandje snel veel terrein. Over het algemeen werd het cassettebandje gebruikt om naar muziek te luisteren. Philips ontwikkelde als opvolger nog wel de digital compact cassette (1996), die echter geen succes werd.

Compact Disc / CD (1983) – Philips & Sony

Philips startte haar cd-lab op 9 maart 1979. Na een jaar hard werken publiceerden Philips en Sony in 1980 de Compact Disc-standaard. De eerste cd ter wereld werd gefabriceerd op 17 augustus 1982 en was bedoeld voor de Japanse markt. De eerste cd bevatte het album The Visitors van ABBA. De eerste CD van een Nederlandse artiest was het album 4us'' van de groep Doe Maar. De schijfjes zijn gemaakt van polycarbonaat. Hierin wordt de digitale informatie gelaserd. Dan moet je denken aan het aanbrengen van bijzonder kleine putjes. Deze laag met putjes wordt weer voorzien van een dun laagje aluminium.

Bluetooth (1994) - Jaap Haartsen

De geschiedenis van Bluetooth begint in 1994, toen Ericsson zocht naar een goedkope manier om via een radioverbinding communicatie tot stand te brengen tussen mobiele telefoons en andere apparaten. De techniek is ontwikkeld door de Nederlander Jaap Haartsen die bij Ericsson in dienst was in Emmen. De naam Bluetooth verwijst naar de Vikingenkoning Harald Blauwtand (Harald Blåtand) die het christendom in Scandinavië introduceerde. Het was oorspronkelijk de werknaam van het project, maar bij gebrek aan een betere naam is het ook de definitieve naam geworden. Bluetooth moest vrij van royalty's worden en geheel 'open', waar onder meer Palm, Ericsson, IBM, Intel, Lucent Technologies, Apple, Microsoft, Motorola, Nokia en Toshiba veel profijt van hebben gehad.

WIFI (1997) - Victor Hayes

De Nederlandse ingenieur Victor Hayes wordt ook wel “De vader van WiFi” genoemd. Hij is verantwoordelijk voor de technologie achter deze sinds 1997 bestaande standaard. Wi-Fi werd oorspronkelijk uitgesproken als 'waifi'. Tegenwoordig wordt het uitgesproken als wifi of als ‘wɑjfɑj’. De naam Wi-Fi is een duidelijke knipoog naar de uit de audiowereld bekende term hifi, wat staat voor High Fidelity.